Opinie

Elke week stellen wij drie vragen aan vertegenwoordigers vanuit de participanten, vertegenwoordigers vanuit de politiek en vertegenwoordigers uit de rest van het stakeholderveld. Zij geven hun visie op de toekomst, op de energietransitie en op de mogelijkheden en onmogelijkheden van waterstof. Informerend en inspirerend!


Barthold Schroot 

Energy Expert EBN

1. Je bent vanuit EBN in een eerdere projectfase van H-vision betrokken geweest. Wat was je rol en waar heb je aan gewerkt binnen het project?

In 2018 ben ik door TNO en Deltalinqs benaderd om een rol te spelen in de eerste haalbaarheidsstudie voor H-Vision. Die studie is uiteindelijk in 2019 afgerond en het rapport is toen in juli 2019 gepresenteerd aan minister Wiebes. Het project kende een vijftal werkpakketten en voor elk van die vijf zocht men bij de aanvang van de studie een onafhankelijk projectleider, niet verbonden aan één van de industriële partners. Ik heb het werkpakket over CO2-transport- en opslag geleid. Deze rol paste mij goed, omdat ik in 2017 samen met collega’s en met Gasunie op verzoek van het ministerie van EZK had gewerkt aan een inventarisatie van de mogelijkheden en de kosten van CO2-transport- en opslag op de Nederlandse offshore.

2. In april verscheen het artikel van jouw hand 'The Netherlands: a Blue Hydrogen economy now will ease a transition to Green'. Daarin analyseer je op nationaal niveau wat de beste alternatieven zijn voor verduurzaming van de gaswaardeketen en wat de snelste route daarnaar toe is. Wat zijn die alternatieven?

Uitgaande van een aangenomen Nederlandse waterstofvraag voor 2050 heb ik in dit artikel drie alternatieven op hoofdlijnen besproken om aan die vraag tegemoet te komen. Ten eerste het importeren van waterstof (per schip of per pijpleiding) of van een waterstofdrager zoals ammoniak. Ten tweede het in Nederland maken van groene waterstof door middel van waterelektrolyse, gebruikmakend van duurzame elektriciteit. En ten derde het in Nederland maken van blauwe waterstof uit aardgas en stoom, waarbij we dan wel het bijproduct CO2 afvangen en daarna gebruiken of ondergronds opslaan. Overigens is in het H-Vision project het maken van blauwe waterstof uit raffinaderijgassen in plaats van uit aardgas, ook nog aan de orde, maar daar ga ik in dat korte artikel niet op in.

Het is volgens mij belangrijk om niet naar die drie opties te kijken als concurrerende alternatieven, maar als opties die zich alle drie zullen gaan ontwikkelen. De vraag is op welke alternatieven we nu kunnen en moeten inzetten om ons doel het snelst te bereiken. Daarbij is van belang dat de mate waarin en het moment waarop de import van waterstof eventueel dominant zou kunnen worden, nu nog onvoorspelbaar. Uiteindelijk zal de markt dat bepalen. Vanwege die onvoorspelbaarheid, maar ook vanwege bijkomende argumenten van geopolitieke aard, kunnen we volgens mij daarom nu niet anders dan heel snel de eigen productie van zowel groene als blauwe waterstof op gaan schalen. In feite staan we voor wat betreft die productie nog helemaal aan het begin. De urgentie van de klimaatuitdagingen schreeuwt om het snel verduurzamen van het moleculen-gedeelte van onze energiemix. Je kunt ook stellen dat we het ons daarom helemaal niet kunnen veroorloven om te blijven hangen in een debat over groen versus blauw. We hebben beide nodig en snel.

3. Wat is de beste optie en wat is nodig om deze route  daadwerkelijk te realiseren?

Er is dus geen ‘beste’ optie, maar in elk geval kunnen we blauwe waterstof niet negeren. Als we echt willen, kunnen we binnen enkele jaren in Nederland een aantal blauwe waterstoffabrieken neerzetten. Als we dat doen, kunnen we tempo maken met de verduurzaming van de gaswaardeketen. Het creëren van een waterstofwaardeketen zal nooit haalbaar zal zijn als we die keten alleen baseren op groene waterstof. Vaak gaat de discussie over groene waterstof vooral over de te verwachten snelle daling van de kosten van elektrolyse, maar de grootste uitdaging is om snel voldoende duurzame elektriciteit beschikbaar te hebben voor elektrolyse. In Nederland moet die elektriciteit voor een groot deel uit windmolens op zee komen. De uitrol daarvan gaat niet snel genoeg, zelfs niet als we er in slagen voor 2030 nog extra parken bij te bouwen, zoals nu het voornemen is. Het is vooral daarom dat blauwe waterstof uit aardgas echt nodig is.

Barthold Schroot

Je kunt ook nog een andere redeneerlijn volgen die tot dezelfde conclusie leidt. We gebruiken nu in Nederland zo’n 38 miljard kuub aardgas (bcm) per jaar. De laatste prognose van het PBL is dat ons verbruik in 2030 gedaald zal zijn tot 32 bcm, in het gunstigste scenario tot 27 bcm. Natuurlijk moeten we alles op alles zetten om die vraag nog sneller te laten dalen, maar het staat vast dat we in de jaren dertig van deze eeuw nog aardgas verbruiken. In die wetenschap kunnen we dat gas beter zoveel mogelijk omzetten in blauwe waterstof. Dat reduceert onze CO2-emissies en het brengt tegelijkertijd een waterstofeconomie op gang die mogelijk in de tweede helft van deze eeuw volledig gevoed wordt door groene waterstof uit binnen- of buitenland.

In elk geval dienen in het maatschappelijke en politieke debat bovenstaande argumenten vaker naar voren te komen. En wanneer tegen het gebruik van aardgas of tegen CCS argumenten van lock-ins gehanteerd worden, moeten deze goed worden afgewogen tegen de voordelen van het maken van blauwe waterstof. Ik heb het idee dat deze wegingen onvoldoende plaats vinden. Het risico op lock-ins moet je serieus inschatten en mitigeren, maar niet slechts in de strijd gooien als iets absoluuts en op een uitsluitend principiële manier. Partijen die dat wel doen kunnen zich dan misschien beroepen op hun morele gelijk, maar wat is dat gelijk waard als het effect uiteindelijk is dat je meer uitstoot accepteert dan anders nodig geweest zou zijn?

Wat daarnaast nodig is om te komen tot serieuze investeringen, is een betere publiek-private samenwerking. Voor het tot stand komen van een waterstofsysteem, en zeker ook voor de eerste productiecapaciteit is veel geld nodig. Er lijkt nu sprake van een patstelling. Bedrijven wachten tot meer helder is over subsidies, terwijl de overheid voorzichtig is. Dit moet niet te lang duren. Aan de ene kant zouden overheid en politiek meer durf kunnen tonen en meer geld voor onder andere subsidies beschikbaar moeten stellen. Ook als je de in Nederland genoemde bedragen vergelijkt met die in de buurlanden, is het tot nu toe allemaal wat mager. Laat het straks niet too little, too late blijken te zijn. Maar aan de andere kant is ook nodig dat de grote bedrijven die een rol kunnen gaan spelen in waterstofproductie vaker over hun eigen schaduw heen stappen. Het is te makkelijk om te redeneren dat als ‘de overheid’ of ‘de politiek’ iets wil, zij de onrendabele top dan maar volledig moet vergoeden. Ook van bedrijven mag meer durf en het nemen van verantwoordelijkheid verwacht worden. In dit verband is de recente uitspraak van de rechter natuurlijk een boeiende ontwikkeling.

Lees het hele artikel 'The Netherlands: a Blue Hydrogen economy now will ease a transition to Green' van Barthold Schroot.